De historie van het gebouw waarin wij onze diensten houden is rechtstreeks verbonden met de voormalige joodse gemeente in Alkmaar.
Een plaquette aan de gevel maakt melding van de geschiedenis van het gebouw.
In verband met de museale functie van het gebouw is veel kennis verzameld over de geschiedenis van de joodse gemeenschap in Alkmaar.
Museum
Op de meeste vrijdagen dat er kaasmarkt is in Alkmaar en op bijzondere dagen (zie de informatie op deze website) zijn bezoekers van harte welkom.
Bij het VVV aan het Waagplein in Alkmaar is kosteloos een wandelroute verkrijgbaar die leidt naar de synagoge in de binnenstad. Indien gewenst kunt U de synagoge op afspraak bezoeken.
Individuele bezoekers betalen geen entreegeld voor de toegang tot de synagoge. Een vrijwillige gift in de schenkingsbus in het gebouw wordt wel zeer gewaardeerd.
Ook is groepsontvangst met rondleiding op afspraak mogelijk.
Voor de ontvangst van groepen met rondleiding vragen wij wel een vergoeding.
Alkmaar was de plaats waar Joden zich als eerste mochten vestigen in de Nederlanden. Dit is mede de reden dat de SAS haar historische synagoge in de binnenstad van Alkmaar als museum openstelt voor bezoekers.
Hieronder informeren wij u over verschillende aspecten van de geschiedenis nader in detail.
Alkmaar en de joodse gemeenschap.
1603
De geschiedenis van de joodse gemeenschap in Alkmaar vangt aan in het begin van de zeventiende eeuw. Een aantal Portugese joden uit Amsterdam koopt dan een kleine begraafplaats in het nabij Alkmaar gelegen Groet. Twee jaar later zet Alkmaar, als eerste stad in de Noordelijke Nederlanden buiten Amsterdam, haar poorten voor joden open. Hen werd bescherming, veiligheid en godsdienstvrijheid in het vooruitzicht gesteld. Als eerste stad van de Noordelijke Nederlanden verleende de vroedschap van Alkmaar op 10 mei 1604 officieel vestigingsvergunning aan Joden. Daarmee was Alkmaar een van de eerste steden in Holland waar joden zich vrij konden vestigen en er in vrijheid hun religie konden beoefenen.
Slechts weinig Joden vestigden zich daadwerkelijk in Alkmaar; kennelijk was het verzoek tot toelating meer bedoeld als drukmiddel op het stadsbestuur van Amsterdam, om daar dezelfde privileges te verkrijgen.
De joodse bevolking van Alkmaar was al snel weer verdwenen. Een poging van Portugese joden om in 1655 in Alkmaar een zijde-industrie te vestigen liep dood door het uitbreken van een pest-epidemie.
De eerste Joden vestigden zich rond 1613 in Alkmaar. Vanaf de tweede helft van de 17e eeuw vestigden zich opnieuw Joden in Alkmaar, maar nu kwamen ze uit Midden-Europa. Deze Asjkenazische of Hoogduitse Joden waren talrijker, maar minder kapitaalkrachtig dan de Sefardische Joden.
Onder hen is een groot aantal armen en behoeftigen. Rond het midden van de achttiende eeuw verwerft een joodse slager als eerste het poorterschap.
In 1744 verkrijgen de Alkmaarse joden het recht in het openbaar hun godsdienstoefeningen te houden. Aanvankelijk werden de synagogediensten in privé-huizen gehouden. In 1792 besloot men een synagoge in te richten in een huis aan de zuidzijde van De Laat, nabij de Zakkenstraat.
Gedurende het grootste deel van de negentiende eeuw was de economische situatie van de Alkmaarse Joden tamelijk slecht. Pas tegen het einde van deze eeuw kwam hierin verbetering. Het merendeel van de Joden is dan nog steeds werkzaam als winkelier of detailhandelaar.
De armlastigen werden gesteund door een daartoe in 1891 opgericht genootschap. Daarnaast waren er in Alkmaar een begrafenisgenootschap, een godsdienstige vereniging en een joodse toneelvereniging.
De 4e religie
De joodse gemeenschap van Alkmaar groeide gestaag tot het einde van de jaren zestig van de negentiende eeuw. Daarna nam het aantal joodse inwoners af. In 1809 telde de Joodse gemeenschap in Alkmaar 86 leden, ruim 1% van de bevolking. De gemeenschap groeide gestaag tot het einde van de jaren zestig van de negentiende eeuw. Het Gemeenteverslag van 1851 vermeldt dat de Joodse gemeenschap met 229 leden dan de vierde religie is in Alkmaar (na de hervormden, de katholieken en de lutheranen). Het betreft een gemeenschap van uitsluitend Asjkenazische Joden.
In de dertiger jaren bood de stad onderdak aan een aantal vluchtelingen uit Duitsland.
In 1941 telde de Joodse gemeenschap 191 leden, allen Asjkenazim.
Alkmaar’s unieke band met de joodse gemeenschap.
In 1744 kregen de Alkmaarse Joden het recht om in het openbaar hun godsdienstoefeningen te houden en vond de eerste sjoeldienst (sjoel = synagoge, Yiddish, afkomstig van het Duitse woord voor school) plaats. De dienst werd gehouden in een woonhuis aan de Paternosterstraat “voorbij ’t Hoge Huis”.
Daarna vonden er nog sjoeldiensten plaats in vijf andere privé-woonhuizen of pakhuisruimtes in Alkmaar.
Pas in 1792 kocht de Joodse gemeente, toen bestaande uit 17 gezinnen, met eigen financiële middelen een ruimte aan de zuidzijde van de Laat, nabij de Bloemstraat, speciaal om het als synagoge in te richten.
Met de 17 gezinnen werd afgesproken dat men gezamenlijk ƒ 4,- per week moest opbrengen, zodat de schuld kon worden afbetaald. Evengoed was dit een zeer zware belasting voor de 17 gezinnen.
Op 30 november 1802 kochten Abraham Mozes en Izaak Prins namens de Joodse gemeente een woonhuis aan de Hofstraat 15.
Dit in oorsprong 16e-eeuwse woonhuis droeg de naam ‘De Mosterdpot’. Het pand was eigendom geweest van de legendarische Alkmaarder Cornelis Drebbel (1572-1633). Drebbel was kaarttekenaar, graveur, lenzenmaker en uitvinder.
De ‘Mosterdpot’ wordt omgebouwd tot synagoge.
Door middel van een kleine verbouwing werd het pand aan de Hofstraat geschikt gemaakt als synagoge. Het voormalige woonhuis hield waarschijnlijk nog enige tijd zijn uiterlijk, dat werd bepaald door een bakstenen trapgevel met speklagen, waarschijnlijk bestaande uit twee bouwlagen en een kap met een zolder en een vliering.
Geleidelijk aan breidde de Joodse gemeente zich uit: In 1811 woonden er in Alkmaar 81 joodse gezinnen. De eerste verbouwing werd in 1826 uitgevoerd, een tweede verbouwing volgde in 1844. De jaartallen zijn bekend door twee gevelstenen, aan weerszijden van de hoofdingang, met de Hebreeuwse jaaraanduiding, respectievelijk (5)586 (1826) en (5)604 (1844), die aan deze verbouwingen herinneren.
In 1826 werd er een nieuwe voorgevel aangebracht, de synagogeruimte werd verbreed door middel van een tongewelf en een galerij voor vrouwen.
De trapgevel werd afgebroken en het doorlopende zadeldak veranderd in een schilddak met een omlijste dakkapel aan de voorzijde. De hoofdingang aan de linkerzijde werd verwijderd en vervangen door een centraal geplaatste, monumentale ingangspartij. Waarschijnlijk werd gelijktijdig met het maken van de uitbouw aan de oostzijde, de achtergevel vernieuwd.
Het gebouw kreeg toen het uiterlijk dat het nu nog steeds heeft.
De Hebreeuwse teksten
Op de kroonlijst van de voorgevel werd een Hebreeuwse tekst van de profeet Haggaï aangebracht: ‘De heerlijkheid van dit laatste huis zal groter worden dan van het eerste…’(Hagg. 2:9) en op de lijst boven de ingang de Hebreeuwse tekst van Psalm 55:15: ‘Wij betreden het huis Gods met gevoel van eerbied’.
Hofstraat nr.13
In 1842 werd op het achtererf van de synagoge een school (cheider) gesticht voor godsdienstig en algemeen onderwijs.
Het onderwijs werd gegeven door de rabbijn die naast de synagoge woonde op nummer 13.
Een gedetailleerde bouwtekening uit 1844
Restauraties rond 1880
In 1883 werd de synagoge opnieuw verbouwd. Het betrof waarschijnlijk ook een restauratie. Het project stond onder leiding van stadsarchitect Willem Frederik du Croix (1828-1887). Dezelfde architect die ook het Waaggebouw heeft gerestaureerd.
Op bovenstaande foto uit 1884 wordt onder grote belangstelling het laatste stuk steen omhoog gehesen op de Waagtoren.
Bron: collectie Regionaal Archief Alkmaar / FO 1006390.
De koningin op bezoek
In 1923 bezoekt koningin Wilhelmina de Joodse Gemeente van Alkmaar. Volgens de tekst op de achterkant van de foto zien we de voorzitter van de joodse gemeente Abraham Englander (Alkmaar, 13 januari 1880 – Sobibor, 20 maart 1943). We zien ook Jacob Elzas, lid van de kerkeraad van de joodse gemeente (Alkmaar, 26 juli 1877 – Auschwitz, 7 september 1942). Het is de vader van de architect Abraham Elzas. — Bron: Kaddiesj voor Joods Alkmaar
Architect Abraham Elzas
Architect Abraham Elzas ontwierp in 1932 voor het synagogecomplex in Alkmaar een nieuw, modern badhuis met een ritueel bad, het mikwe, dat diende tot wijding van te huwen en gehuwde vrouwen en vooral voor de reiniging van vrouwen na hun menstruatie. Het badhuis werd ondergebracht in de school (cheider). In 1935 won Elzas met een functionalistisch ontwerp de prijsvraag die onder negen joodse architecten werd uitgeschreven voor de nieuwe grote synagoge in de Lekstraat in de Rivierenbuurt in Amsterdam. Abraham Elzas is na de oorlog vooral bekend geworden als de huisarchitect van de Hema.
1940-1945
Tot 1942 zijn in deze synagoge sjoeldiensten gehouden door Rabbi de Wolff. Daarna was het definitief afgelopen. Op 28 februari 1942 werd de sjoeldienst door de Duitse bezetters verstoord. De synagoge werd ontruimd en verzegeld. Op 3 maart werden de Joden in de synagoge bijeengeroepen en kregen te horen dat ze op last van de Nazi’s op 5 maart moesten vertrekken naar Amsterdam, met achterlating van al hun bezittingen. Op 5 maart ‘s morgens verzamelde men zich bij de Synagoge waar men te horen kreeg van de Joodsche Raad dat de Duitsers hadden besloten dat men in Amsterdam nog een medisch onderzoek moest ondergaan. Om 14.13 uur vertrokken in stilte 178 joodse Alkmaarders per trein naar Amsterdam. In totaal vertrokken er 239 mensen naar Amsterdam. Er zouden slechts enkelen terugkeren. Tijdens de oorlog werd de synagoge leeggeroofd en verruïneerd.
Rabbijn Abraham de Wolff en zijn vrouw Bertha de Wolff-Noach werden vanuit het huis van hun ouders in de Rapenburgerstraat in Amsterdam overgebracht naar Westerbork op 26-05-1943. Ze werden op 29-06-1943 gedeporteerd naar Sobibor en daar vermoord op 02-07-1943.
Het gebouw in 1961
Na de oorlog, na 10 jaar leegstand werd het leeggeroofde pand in 1952 door het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap verkocht aan de Baptistengemeente die de synagoge en het schoolgebouw van de gemeente in gebruik namen als hun kerk. De Baptisten pasten de gebouwen op een aantal punten aan.
Geschiedenis van de Synagoge Hofstraat
Voor Noord-Holland en Alkmaar is het pand aan de Hofstraat uniek. Op 5 juni 1808 werd het gebouw door de Joodse gemeente aangekocht om als synagoge dienst te doen.
Het gebouw bestaat uit een synagogeruimte, een cheider (school voor Joodse kinderen waar Joodse lessen gegeven werden), een rabbijnhuisje en een mikweh (ritueel bad).
In 1995 startte de Joodse gemeenschap, vanaf 1997 vertegenwoordigd door de SAS, gesprekken met de Baptistengemeente om het gebouw weer terug te krijgen.
Het Synagoge complex als rijksmonument
In 1969 werd de sjoel aangewezen als rijksmonument.
De synagoge is nu een rijksmonument dat deze status niet alleen om zijn architectonische waarde heeft verkregen, maar vooral ook om de cultuurhistorische waarde die het pand vertegenwoordigt. Bovendien heeft het gebouw tegenwoordig ook een museale functie.
Woensdag 23 december 2009 vond de formele overdracht van het Alkmaarse synagogecomplex aan de Hofstraat 13, 15 en 17 plaats. De overdracht was het resultaat van jarenlange inspanning en goede wil van alle betrokkenen.
De ingrijpende restauratie, verbouwing en herbestemming werd mede mogelijk gemaakt door substantiële bijdragen van de Gemeente Alkmaar, Provincie NH, Ministerie OCW en Ministerie BZK, en door de Stichting Levi Lassen en de Stichting Maror alsmede door de vrienden en donateurs van de Stichting Alkmaarse Synagoge (SAS).
Sloop & Archeologie
Eind 2010 werd begonnen met de sloopwerkzaamheden en is het gebouw geheel gestript. Vervolgens heeft er archeologisch onderzoek plaats gevonden. Dit heeft geleid tot de vondst van de kelder van het huis van Cornelis Drebbel en een schoentje uit de 16e eeuw.
Van Alckmaer c.s.
Architectenbureau Klous en Brandjes heeft het ontwerp voor het synagogecomplex gemaakt. Van Alckmaer (VA) heeft de synagoge in opdracht van de SAS gerestaureerd.
De Architecten Izak en Cootje Salomons hebben voor de binnenhuis architectuur gezorgd van de synagoge, inclusief alle Hebreeuwse teksten en hebben het Joodse karakter van de synagoge volledig hersteld.
Naast de synagoge heeft VA een multifunctionele ruimte gerealiseerd, die aan de SAS wordt verhuurd. De SAS organiseert hier activiteiten met een educatief karakter die inzicht geven in de gevolgen van discriminatie en intolerantie en bijdragen aan het integratiedebat.
Zoveel mogelijk teruggebracht tot de synagoge van 1942
Met behulp van een oude interieurfoto, enkele historische gevelfoto’s en een gedateerde plattegrondtekening werd het gebouw zoveel mogelijk teruggebracht tot de synagoge van 1942.
Het Rabbijnhuisje is gerestaureerd tot zelfstandige huurwoning. Verder is het schooltje (Cheider) gerestaureerd en herbestemd tot woning, waarbij het mikwe, als religieus monument van buitenaf zichtbaar is vanaf de binnenplaats, achter een glazen wand. De totale restauratie was in 2011 afgerond.
Alle namen
In de gerestaureerde synagoge is een glazen monument aangebracht waarop de namen staan vermeld van alle in de Tweede Wereldoorlog vermoorde Joodse Alkmaarders.
70 jaar later
Sedert 15 december 2011 is het gebouw bij de Joodse gemeenschap weer in gebruik als sjoel. Bijzonder aspect bij de feestelijke ceremonie heropening was dat achterkleinzoon Dylan bijna 70 jaar later het eeuwig licht van de sjoel weer ontstak dat rabbijn Abraham de Wolff op 5 maart 1942 had uitgedaan.
De familie Roet
De oorsprong van de familie Roet ligt in Alkmaar. Vanuit Israël heeft de familie Roet deze parochet geschonken aan de Alkmaarse synagoge.
Klik op de foto om meer te lezen over de familie Roet.
De ontstaans-geschiedenis van de huidige Alkmaarse synagoge: een persoonlijk verhaal
door Loes Citroen
Museumshop
Tegenwoordig hebben alle musea bij de uitgang een winkeltje waar je souvenirs kunt kopen.
Bij ons te koop: een herdruk van het boek ‘Rond het huis van de laatste rabbi van Alkmaar’. Het kost €15,00.
Meer over dit boek: klik hier.